Pagina's

dinsdag 15 juni 2010

Na het lezen van het boek De Njai van Reggie Baay ben ik me meer en meer gaan verdiepen in het leven van mijn overgrootmoeder, de njai Komot. Toen zij vorig jaar een gezicht kreeg, doordat er onverwacht foto's van haar in mijn bezit kwamen, lukte het me haar geschiedenis op te schrijven.
De foto's zijn genomen op 29 april 1929, de dag dat mijn vader Rudy ruim twee maanden oud was en zijn grootvader Willem August binnen een maand zou overlijden.

Mijn vader zou zijn grootmoeder Komot daarna nog een keer in zijn leven zien…

Op de bovenste foto mijn overgrootmoeder Komot, naast haar mijn opa Piet met mijn vader Rudy op de arm, achter hen mijn overgrootvader Willem August. Op de voorgrond spelen twee tantes. Mijn oma Anna maakte de foto's.

Zij heette Komot en werd in 1885 te Soekaboemi geboren. Zij was een Soendanese vrouw met wat Chinees bloed.
Hij, jonkheer Willem August Cornets de Groot, werd op 3 juli 1866 te Batavia geboren. Hij stamde uit een regentengeslacht en was een directe nazaat van Nederlands grote rechtsgeleerde uit de 17e eeuw: Hugo (Cornets) de Groot. Hij kreeg de opleiding die bij zijn stand hoorde en kwam als administrateur, dat wil zeggen als hoofd van de onderneming Tjigaroe, een theeplantage in de buurt van Soekaboemi, terecht.
Het moet voor 1902 geweest zijn toen Komot Willem August ontmoette. Zij was pas zestien jaar oud toen zij zijn njai werd, hij was 35 jaar. Weliswaar was Willem August rijk en geestig, door zijn vermeende lelijkheid was hij nog steeds vrijgezel.
In januari 1902 kregen zij hun eerste kind, gevolgd door een zoon, mijn grootvader Piet, die op 21 mei 1903 te Tjaringin werd geboren. Willem August gaf de geboorte van zijn dochter en zoon niet aan, zij kregen daarmee de status van inlander.
Komot genoot aanzien; ze was zich haar positie goed bewust en had vele voorrechten. Maar rechten had ze niet en haar kinderen evenmin.
Willem August veranderde van baan en verhuisde met Komot naar Batavia. Hun zoon Piet ging niet mee. Willem August maakte er geen bezwaar tegen dat een naburig gezin hem zou verzorgen. Omdat Piet, mede dank zij de zorgen van deze mensen, zo goed mee kon komen op school, mocht hij naar de HBS. Die HBS stond niet in de omgeving van de theeplantage, maar in de stad.
Willem August voelde zich toen toch vader - niet uit liefde misschien, maar uit trots in ieder geval. Toen pas ging hij over tot de wettelijke erkenning van de jongen als zijn zoon. Piet kreeg zijn achternaam Cornets de Groot, waarmee hij vanaf dat moment de status had van Europeaan met de daaraan verbonden rechten. Hij was toen twaalf jaar.
Deze erkenning ontnam Komot haar kinderen, al bleef ze de njai van Willem August en al stelde hij haar royaal schadeloos.
Drie jaar later verspeelde de niet onbemiddelde Willem August zijn geld en verloor zijn baan. Piet moest met zijn overgangsrapport van de derde naar de vierde klas HBS van school.
Over zijn vader sprak Piet nooit.

Toen Willem August op 28 mei 1929 te Batavia overleed, ruim drie maanden na de geboorte van hun enige kleinzoon, mijn vader Rudolf Adriaan, op 3 februari 1929, waren Komot en Willem August maar liefst een kleine dertig jaar samen.
Komot keerde terug naar haar geboorteplaats Soekaboemi, waar Piet haar eens in de maand op zaterdag in de kampong opzocht. Dat Komot bestond, werd voor haar kleinkinderen verborgen gehouden. 'Voor kantoor,' zei Piet als hij zijn moeder ging bezoeken.

De dag voordat haar kleinkinderen in 1946 op de boot naar Holland vertrokken, zag Komot hen - sinds het jaar 1929 - weer voor het eerst. Nu om voorgoed afscheid van hen te nemen.
Zij was toen de zestig gepasseerd. Naar haar kleding te oordelen was ze nog altijd een welgestelde vrouw, van wie Piet nooit vervreemd was. Piet bleef achter tot hij zes jaar later met Indisch pensioen ging en naar zijn gezin in Nederland kon gaan.
Hoe het Komot verder is vergaan en wanneer zij is overleden weet niemand.


Tot zover het verhaal over Komot. Ik voeg er de eerste pagina van de trouwakte van mijn grootouders Piet Cornets de Groot en Anna Haagsma aan toe. Zij huwden op 29 augustus 1925 te Buitenzorg. Het is mooi om te zien dat mijn overgrootmoeder Komot op de akte vermeld staat. Dit is voor mij het ultieme bewijs van haar bestaan, van Komot, de njai, mijn oermoeder.


Tot besluit schets ik nog een klein portret. Bij de foto's uit Indië kwam ik namelijk deze foto tegen:


Het zijn de ouders van mijn grootmoeder Anna Haagsma. Het gaat hier niet om een relatie van een Nederlandse man en een njai, maar om een gemengd huwelijk tussen een Nederlandse man en een Indo Europese vrouw. Ook hun namen prijken op de trouwakte.

Zij heette Adriana Ehrencron en werd geboren op 4 april 1881. Haar ouders hadden allebei een Duitse achternaam. Met haar Indonesische bloed was zij donker van uiterlijk.
Zijn naam was Oene Haagsma, hij werd op 25 januari 1867 te Kooten in Friesland geboren. Deze Fries had als 2e luitenant in de wrede Balieoorlog gevochten. Na die oorlog, die hem nederig stemde, hield hij zich bezig met de studie van het Sanskriet.
Oene en Adriana trouwden op 22 februari 1899, hij was 32 jaar, zij bijna 18. Adriana was dol op alles wat militair was. Oene en Adriana zijn nooit rijk geweest. Ze kregen drie dochters en een zoon.
De katholieke Oene overleed in 1937. Na zijn dood hield Adriana een plaats voor zijn geest aan tafel vrij, verwende hem met allerlei lekkere hapjes, sprak hem toe bij het slapen gaan en legde zijn pyjama op zijn eigen plaats in het tweepersoonsbed.
Toen Adriana naar Nederland vertrok, gaf zij dit ritueel op: Oene's geest was in Indonesië achtergebleven. Dit afscheid viel haar zwaarder dan zijn dood.
Adriana overleed in 1955 in Nederland.

Speciaal om mijn overgrootmoeder Komot te eren, heb ik dit blog aangemaakt. Het is mijn eerbetoon aan haar. Reggie Baay dank ik voor zijn inspiratie.

Saskia Cornets de Groot

[1] De njai is de inheemse vrouw met wie de Europese man in voormalig Nederlands-Indië samenleefde. De nakomelingen uit hun relatie zijn de Indische Nederlanders . De njai is hun oermoeder.